Bezint eer ge begint

Naar rapport
Gloeilamp liggend in blauw
Beeld: ©IOB/Shutterstock

Resultaten – Evaluatie beleid voor publieke-private samenwerking op het gebied van internationaal ondernemen 2017–2022

Publiek-private samenwerking (PPS) voor internationaal ondernemen kreeg een extra impuls na verschijning van het adviesrapport Team Nederland: Samen sterker in de wereld in april 2017. Om  opvolging te geven aan het rapport zijn drie organisaties in het leven geroepen: NLinBusiness (NLiB), Trade and Innovate NL (TINL) en NLWorks. IOB heeft het beleid en de activiteiten van deze door BZ gesubsidieerde organisaties geëvalueerd voor de periode 2017-2022 en stelt vast dat de relevantie en additionaliteit van de verrichte PPS-activiteiten beperkt zijn geweest.

Inleiding

In de periode 2017-2022 heeft Nederland circa EUR 40 miljoen bestemd voor de oprichting van drie nieuwe organisaties: NLiB, TINL en NLWorks. Doel hiervan was om door middel van publieke-private samenwerking vanuit een centrale visie en strategie activiteiten te ontplooien om internationaal ondernemen te bevorderen en de Nederlandse positie op internationale markten te vergroten. Dit kwam voort uit het opvolgen door het kabinet van de aanbevelingen uit het rapport Team Nederland: Samen sterker in de wereld, ook wel het ‘rapport Buijink’ genoemd.

NLiB heeft daar invulling aan gegeven door: 1) krachtenbundeling aan private kant om middels coördinatie en kennisdeling versnippering tegen te gaan; 2) het next level-businessnetwerk dat bestaat uit NL Business Hubs en de bijdrage van NLiB aan de voorbereiding, uitvoering en (vooral) follow-up van economische missies; 3) het digitaal platform en 4) de bijdrage aan vormgeving van het ecosysteem en identificeren van projecten voor NLWorks.

De activiteiten van TINL bestaan uit: 1) het afstemmen van de publieke dienstverlening (Rijk, provincie en steden) voor internationalisering van het Nederlandse bedrijfsleven. Dit gebeurt via het TINL-netwerk; 2) bijdragen aan vormgeving van het ecosysteem en identificeren van projecten voor NLWorks. NLWorks tenslotte richt zich op: 1) het Nederlands bedrijfsleven en kennisinstellingen gedurende een langere periode helpen zich te positioneren voor grote internationale projecten en 2) bijdragen aan de vormgeving van het ecosysteem.

In hoeverre zijn deze activiteiten van de drie organisaties relevant voor publieke en private dienstverlening? En voegen ze iets toe aan activiteiten van andere publieke en private partijen? Kortweg: wat is de relevantie en additionaliteit? Deze vragen beantwoorden we in de evaluatie.

Centrale vraag

In hoeverre dragen de activiteiten van NLiB, TINL en NLWorks bij aan de uitvoering van de aanbevelingen van het rapport-Buijink? Zijn ze relevant voor en additioneel aan de bestaande publieke en private dienstverlening?

Conclusies & Aanbevelingen

Onderzoekers