Taken IOB

In het IOB-protocol is vastgelegd wat onze onderzoekstaak is en hoe we deze taak uitvoeren. IOB heeft zes wettelijke taken.

Onze taken:

Kwalitatief hoogwaardige evaluaties uitvoeren die het ministerie van Buitenlandse Zaken in staat stellen verantwoording over haar beleid af te leggen aan het parlement en de samenleving en hiervan te leren voor toekomstig beleid.

Zorgen voor een evenwichtige meerjarige evaluatieprogrammering, waarbij de verschillende beleidsterreinen van het ministerie voldoende zijn gedekt.

Beleidsdirecties, uitvoeringsorganisaties en door het ministerie gesubsidieerde organisaties helpen om kwalitatief goede evaluaties uit te voeren, onder andere door hiervoor richtlijnen op te stellen en hen bij vragen gericht te adviseren over bijvoorbeeld de opzet en uitvoering van evaluaties.

De met de evaluaties opgedane kennis en inzichten actief uitdragen bij belanghebbenden binnen en buiten het ministerie.

Op basis van de evaluaties en de hieruit te trekken lessen adviseren over lopend en nieuw buitenlandbeleid.

De evaluatiecapaciteit in partnerlanden ondersteunen, onder andere door betrokkenen in deze landen op te (laten) leiden.

We onderscheiden binnen ons werk drie richtingen:

Periodieke rapportages, effectonderzoeken en overige evaluaties

Onder de evaluaties die IOB uitvoert en publiceert, vallen periodieke rapportages, effectonderzoeken en overige evaluatieonderzoeken. De Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) schrijft voor dat elk beleidsterrein periodiek onderwerp is van een periodieke rapportage of effectonderzoek.

Een periodieke rapportage en een effectonderzoek verschillen van elkaar in de omvang van en vereisten aan het onderzoek. Een periodieke rapportage beslaat één of meer beleidsartikelen of beleidsdoelstellingen van de rijksbegroting, dient een voorgeschreven aantal vragen van de RPE systematisch te beantwoorden en vormt de synthese van enkele deelonderzoeken. Een effectonderzoek is minder omvattend en hoeft niet alle RPE-vragen systematisch te beantwoorden.

IOB voert de overkoepelende periodieke rapportages uit en die effectonderzoeken die voor de betrokken directie te complex zijn of die nieuwe onderzoeksthema’s omvatten. Overige evaluatieonderzoeken worden decentraal uitgevoerd. In dat geval kunnen wij ondersteunen met advies.

Ondersteuning

Om de beleidsdirecties binnen het ministerie meer bij het evaluatieproces te betrekken werkt IOB met zogenoemde accounthouders. Zo kunnen we beter voeling houden met nieuwe ontwikkelingen in de beleidspraktijk. Ook versterken we op deze manier de contacten en samenwerking met de directies over de evaluatieprogrammering en de evaluatieresultaten. Hiernaast bieden de accounthouders ondersteuning bij het opzetten en begeleiden van decentrale onderzoeken en evaluaties. Zij zijn, kortom, het aanspreekpunt van IOB voor de beleidsdirecties.

Hiernaast beschikt IOB over een ondersteuningsportaal (de IOB-Helpdesk) waar beleidsdirecties, Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland en individuele medewerkers van Buitenlandse Zaken kunnen aankloppen met een vraag over het opzetten en uitvoeren van evaluaties. Het gaat hierbij om vragen zoals: Hoe stel ik de Terms of Reference (ToR) op? Wat staat daarin? Hoe vind ik een geschikte consultant voor mijn onderzoek? In welke gevallen kan ik de consultant rechtstreeks benaderen of moet ik juist gebruik maken van de raamwerkovereenkomst? Hoe kan ik de kwaliteit van mijn onderzoek borgen?

Neem contact op voor meer informatie: iob-helpdesk@minbuza.nl.

Training en capaciteitsversterking

IOB geeft ook trainingen op het ministerie in Den Haag of op de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. Bijvoorbeeld over methoden en technieken, procedures en richtlijnen voor evalueren. Zo willen we onze kennis over evalueren, monitoren en leren binnen het ministerie delen en de kwaliteit van de decentraal uitgevoerde evaluaties helpen verhogen.

Om de lokale monitoring- en evaluatiecapaciteit te versterken ondersteunt IOB het Global Evaluation Initiative (GEI), een uniek samenwerkingsverband waarin UNDP en de Wereldbank hun krachten hebben gebundeld om de M&E capaciteitsbehoeften van overheden beter te kunnen bedienen.

De GEI heeft tot doel internationale steun aan Evaluatie Capaciteitsontwikkeling (ECD) beter te coördineren en vraag-gerichter te maken. Het GEI wil dus een one-stop-shop zijn voor regeringen, actoren uit het maatschappelijk middenveld en de particuliere sector om te voorzien in nationale ECD-behoeften, of het gaat om training van mensen, organisatieontwikkeling of de ontwikkeling van nationaal beleid en wetgeving. 

Naast de Ontwikkelingsbanken en VN-agentschappen zijn de belangrijkste uitvoeringspartners van GEI: de regionale Centers for Learning on Evaluation and Result  (CLEAR), het International Program of Development Evaluation Training (IPDET), het Programme International de Formation en Evaluation du Développement (PIFED) en Better Evaluation, hèt M&E kennisplatform. 

Financieel wordt GEI ondersteund door een aantal donoren: Zweden, Noorwegen, Duitsland, Zwitserland, Canada, Finland, Denemarken, IFAD, IDB en Nederland (IOB).