NIEUWSBERICHT – Evaluatie Nederlandse bijdrage aan VN Vredesmissie MINUSMA: Een missie in een missie

Van 2014 tot 2019 heeft Nederland met de inzet van mensen en materieel bijgedragen aan de VN vredesmissie in Mali (MINUSMA). De directie Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie (IOB) van het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft geëvalueerd in hoeverre de doelen van de Nederlandse bijdrage zijn bereikt en welke lessen getrokken kunnen worden voor toekomstige missies. De focus lag daarbij op de inlichtingenbijdrage. IOB publiceert vandaag haar bevindingen in het rapport ‘Een missie in een missie’.

In de periode 2014 – 2019 leverde het kabinet een bijdrage van militairen, politieofficieren en personeel van de Koninklijke Marechaussee (KMar) en civiele medewerkers aan MINUSMA. Deze inbreng was naar VN-normen van hoog niveau. Daarnaast was de focus op inlichtingen vernieuwend: niet eerder werden hoogwaardige inlichtingencapaciteiten in een VN-missie gebracht en operationeel gemaakt.

De hoofdconclusie van het rapport is echter dat de Nederlandse inlichtingenbijdrage de besluitvorming van de missie slechts in beperkte mate heeft ondersteund en dat de inlichtingenketen niet duurzaam is versterkt. Er bestond onduidelijkheid over de rol en doelgroep van de ingebrachte inlichtingencapaciteit en er was vaak overlap met rapporten en analyses van andere informatie-afdelingen. De inlichtingenanalyses waren met name bij aanvang van de missie wel regelmatig van meerwaarde voor de civiele delen van MINUSMA maar voorzagen onvoldoende in de behoeften van de militaire leiding. Bovendien was MINUSMA zelf slecht in staat om te handelen naar de aangedragen informatie.

De doelstellingen voor de politie- en KMar-bijdrage zijn in beperkte mate behaald. Er waren voor dit deel van de bijdrage veel en breed geformuleerde doelen. De Nederlandse politie- en KMar-functionarissen werden op een versnipperde manier ingezet binnen UNPOL, het politiedepartement van MINUSMA. Dit kwam vooral door het selectie- en plaatsingsproces binnen UNPOL, waarop Nederland door een gebrek aan strategische posities weinig invloed had. Een andere beperkende factor was dat het Nederlands politie- en KMar-personeel – net als de uitgezonden militairen - de Franse taal onvoldoende machtig waren.  

Het kabinetsdoel om een geïntegreerde benadering binnen MINUSMA toe te passen, door een samenhangende inzet van verschillende beleidsinstrumenten, is niet goed gerealiseerd. Er was geen eenduidige opvatting onder beleidsmedewerkers en uitgezonden personeel over hoe dat in de praktijk moest gebeuren. Omdat een helder en goed onderbouwd verhaal afwezig was, twijfelde het uitgezonden personeel bovendien geregeld aan de officiële motivaties voor de deelname. Politieke partijen en ministeries vulden de redenen voor deelname aan MINUSMA, ‘de waarom-vraag’, op hun eigen manier in. Hierdoor vonden thema’s als terrorismebestrijding en migratie ingang in het debat terwijl MINUSMA hier in de praktijk nauwelijks opvolging aan kon geven.

De belangrijkste lessen voor toekomstige missies zijn te lezen in het hoofdrapport. De beleidsreactie op het rapport is hier te raadplegen.

Noot voor de redactie: IOB is de inhoudelijk onafhankelijke directie op het ministerie van Buitenlandse Zaken die met hoogwaardig evaluatieonderzoek wil bijdragen aan een zo effectief mogelijk internationaal beleid van Nederland. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met het secretariaat van IOB: iob@minbuza.nl of  met de IOB directeur Peter van der Knaap: 0703487548.