Nederland steunt al decennialang verschillende initiatieven op het gebied van onderwijs in lage- en middeninkomenslanden. Daarmee wil Nederland bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek in die landen en aan de perspectieven van jonge mensen op de arbeidsmarkt. Dit onderzoek is een synthese van bestaande evaluatierapporten van deze initiatieven uit de periode 2015-2023.

Achtergrond

Icoon van een kompas voor de introductie of achtergrond

Het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid op het gebied van onderwijs heeft verschillende doelstellingen:

  • het versterken van het onderwijs in ODA-landen om bij te dragen aan het vergroten van de kansen en perspectieven voor jongeren
  • het vergroten van het aantal goed opgeleide professionals
  • het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek

Om deze doelen te bereiken, heeft Nederland een aantal mondiale en bilaterale fondsen en programma's (mede)gefinancierd. Tussen 2015 en 2023 bedroegen de totale uitgaven van ontwikkelingssamenwerking aan onderwijs ruim € 800 miljoen. 

De in deze studie geëvalueerde onderwijsinitiatieven zijn:

  • multilaterale programma's:
    • The Global Partnership for Education (GPE), twee fases
    • Education Cannot Wait (ECW) First Emergency Response (FER) financieringsmodaliteit
    • Education Cannot Wait (ECW) Multi-Year Resilience Plan (MYRP) financieringsmodaliteit
    • Education Cannot Wait (ECW) Acceleration Facility (AF) financieringsmodaliteit
  • bilaterale programma's:
    • Middle East and North Africa Scholarship Programme (MSP)
    • Nexus Skills and Jobs Programme (NSJP)
    • Netherlands Fellowship Programme (NFP) II 
    • Netherlands Initiative for Capacity Development in Higher Education (NICHE) II
    • Orange Knowledge Programme (OKP)

Deze synthese vormde een bouwsteen voor de Periodieke rapportage  'Sociale vooruitgang'.

Centrale vraag

De overkoepelende vragen voor de synthese zijn:

Wat zeggen bestaande evaluaties van door Nederland gefinancierde initiatieven voor onderwijs in ODA-landen over de mate waarin de initiatieven effectief waren in het bereiken van hun doelen, en waarom?

Wat zeggen bestaande evaluaties van door Nederland gefinancierde initiatieven voor onderwijs in ODA-landen over de mate waarin de initiatieven relevant, coherent, efficiënt en duurzaam waren, en waarom dit zo was?

Welke overkoepelende lessen kunnen hieruit worden getrokken?

Conclusies

Icoon van een vergrootglas voor conclusies en bevindingen

Doeltreffendheid

De resultaten verschilden per instrument. De doeltreffendheid van The Global Partnership for Education was wisselend en verbeterde in de loop van de tijd, waarbij uiteindelijk een aantal doelstellingen volgens plan werd behaald. De doeltreffendheid van Education Cannot Wait was redelijk goed.

Wat de bilaterale programma's betreft, rapporteerde de evaluatie van Nexus Skills and Jobs Programme een gedeeltelijke verwezenlijking van de doelstellingen, met goede resultaten op het gebied van de inzetbaarheid van jongeren, maar minder goed in het waarborgen dat jongeren daadwerkelijk toegang krijgen tot marktkansen. Netherlands Initiative for Capacity Development in Higher Education werd alleen op outputniveau geëvalueerd, omdat de projectduur ten tijde van de evaluatie te kort was om te worden geëvalueerd ten opzichte van andere doelstellingen. Netherlands Fellowship Programme oordeelde dat het programma effectief was, zowel voor individuen als voor werkgevers.

Capaciteitsopbouw was een van de belangrijkste gerapporteerde resultaten binnen alle fondsen en programma's. Factoren die de doeltreffendheid beïnvloedden, waren onder andere sociaaleconomische omstandigheden, de afwezigheid van conflicten, fragiliteit en veiligheidsproblemen, en de aanwezigheid van de rechtsstaat.

Daarnaast hadden politieke factoren in de doellanden en de administratieve capaciteit van de ondersteunde instellingen invloed op de doeltreffendheid. Een andere factor was de noodzaak om voldoende tijd beschikbaar te hebben om organisatorische en institutionele veranderingen te bewerkstelligen.

De meeste evaluaties concludeerden bovendien dat een goed gedefinieerde Theory of Change en een kwalitatief goed resultatenkader essentieel waren.

Doelmatigheid

De bevindingen waren redelijk positief, met enkele kanttekeningen. Sommige interventies waren niet tijdig uitgevoerd om redenen die door de uitvoerders als extern werden beschouwd.

In de bilaterale programma's probeerden sommige evaluaties de prijs-kwaliteitverhouding te beoordelen, maar met weinig robuuste bevindingen. Voor de multilaterale interventies beoordeelden de evaluaties de transparantie en governance als gemengd, maar in verbetering.

De evaluatoren waren van mening dat een duidelijke verdeling van rollen en verantwoordelijkheden tussen belangrijke stakeholders bevorderlijk was voor de efficiëntie. Aan de andere kant zagen ze lastige procedures voor subsidieontvangers en het gebrek aan capabele personele middelen bij de subsidieontvangers als belemmerend.

Lessen

Icoon van een netwerk met verbindingen voor de aanbevelingen

De evaluatie presenteert geen specifieke aanbevelingen, maar deelt wel drie brede lessen:

  • Een sterke Theory of Change en resultatenkader zijn belangrijk om de prestaties te meten en de aanpak van een programma te verfijnen, wat op zijn beurt de doeltreffendheid bevordert.
  • Het meten van de impact op het niveau van de begunstigde of de verbetering van het onderwijssysteem is essentieel, maar maakt geen deel uit van de onafhankelijke evaluaties die worden bestudeerd.
  • Bij de meeste interventies worden lokale actoren onvoldoende betrokken.