'Sociale vooruitgang' is artikel 3 op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, en omspant vier thema’s: Mondiale gezondheid en Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR), Vrouwenrechten en gendergelijkheid (VRGG), Maatschappelijk middenveld, en Onderwijs. Deze periodieke rapportage evalueert de Nederlandse beleidsinstrumenten op het gebied van Sociale vooruitgang in de periode 2018-2024.

Achtergrond

Icoon van een kompas voor de introductie of achtergrond

Sociale vooruitgang staat wereldwijd onder druk. In de rapportageperiode (2018-2024) bleef de toegang tot SRGR beperkt voor gemarginaliseerde gemeenschappen en mensen in conflictgebieden, ondanks mondiale vooruitgang op dit gebied. Gendergelijkheid ging achteruit of stagneerde in 40% van alle landen (tussen 2019 en 2022). De ruimte voor het maatschappelijke middenveld is in veel landen ingeperkt. En in 2024 gingen wereldwijd 251 miljoen kinderen in de leeftijd van 6 tot 18 jaar niet naar school, vooral in Sub-Sahara Afrika.

IOB heeft eerder onderzoek gedaan naar het Nederlands SRGR-beleid (2021) en de Nederlandse Covid-19 respons (2025) en heeft syntheseonderzoek laten uitvoeren over onderwijsprogramma’s gefinancierd door Nederland. Deze periodieke rapportage bouwt voort op die onderzoeken en op een aantal evaluaties van programma’s op het gebied van Vrouwenrechten en gendergelijkheid en Maatschappelijk middenveld.

De vorige periodieke rapportage is uit 2017: Shifting Interests, Changing Relations, Support Under Pressure. Policy review of Dutch support to Southern civil society development.

Centrale vraag

De hoofdvraag van deze periodieke rapportage luidt:

Welke inzichten zijn er over de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid van de beleidsinstrumenten van Nederland voor ontwikkelingssamenwerking op het gebied van Sociale vooruitgang tussen 2018 en 2024, en welke lessen kunnen hieruit worden getrokken voor toekomstig beleid?

Conclusies

Icoon van een vergrootglas voor conclusies en bevindingen

Belangrijkste conclusies over doeltreffendheid van beleidsinstrumenten voor Sociale vooruitgang:

  • BZ-programma’s waren doeltreffend op de korte termijn, met vooral resultaten op niveau van output, van individuen, gemeenschappen en civil society organisations (CSO’s), en soms op outcomeniveau.
  • Hoewel programma’s hebben bijgedragen aan (sub)nationale beleidsontwikkelingsprocessen, waren ze minder doeltreffend in het versterken van systemen en het institutionaliseren van interventies.

Belangrijkste conclusies over doelmatigheid van beleidsinstrumenten voor Sociale vooruitgang:

  • De flexibiliteit van BZ, financiële langetermijnverplichtingen, omvangrijke programmabudgetten en voldoende implementatietijd droegen bij aan de doelmatigheid van programma’s. 
  • Operationele inefficiënties belemmerden de doelmatigheid van programma’s.

Meetbaarheid

Deze periodieke rapportage kent een aantal beperkingen in meetbaarheid. Meer in het bijzonder waren onderliggende evaluaties vaak methodologisch niet robuust genoeg om conclusies te trekken over doeltreffendheid op outcome- en impactniveau, en over kosteneffectiviteit. Hierdoor was er beperkte informatie beschikbaar over de doeltreffendheid en doelmatigheid van Nederlandse programma's op het gebied van Sociale vooruitgang.

Om te evalueren of aan de voorwaarden voor doeltreffendheid en doelmatigheid is voldaan, keek de periodieke rapportage naar de duurzaamheid, relevantie en coherentie van de beleidsinstrumenten op het gebied van Sociale vooruitgang. Geen van de onderliggende evaluaties heeft echter gemeten in hoeverre behaalde resultaten blijvend waren op de langere termijn (duurzaamheid). Conclusies over kosteneffectiviteit konden niet worden getrokken en evaluaties presenteerden bevindingen over verschillende typen coherentie.

De onderliggende evaluaties noemden wel factoren die waarschijnlijk hebben bijgedragen aan duurzaamheid, doelmatigheid en coherentie. Daarnaast besteedt de periodieke rapportage specifiek aandacht aan twee dwarsdoorsnijdende thema’s: gender en lokaal geleide ontwikkeling.

Aanbevelingen

Icoon van een netwerk met verbindingen voor de aanbevelingen

Uit de periodieke rapportage volgen zes aanbevelingen. Deze zijn elk gericht aan een specifieke doelgroep: het kabinet, de ambtelijke leiding van BZ, en beleidsmedewerkers.