A Taxing Issue

Go to report
Beeld: ©Shutterstock

Resultaten — Ondersteuning van ontwikkelingslanden bij belastingheffing

IOB heeft het beleid en de activiteiten van de Nederlandse overheid, gericht op het versterken van  belastingsystemen in ontwikkelingslanden, geëvalueerd voor de periode 2012-2020. De studie bestaat uit onderzoek uitgevoerd door IOB en maakt gebruik van onderliggend onderzoek, uitgevoerd voor deze evaluatie, door het CPB, SEO, en Craig West.

Introductie

Rond 2010, volgend op de financiële crisis en de groeiende aandacht in de media voor de belastingpraktijken en -ethiek van multinationale ondernemingen (MNO’s), begon de G20 zich te richten op het probleem van internationale belastingen. Het doel was het voorkomen van base erosion and profit shifting (uitholling van de belastinggrondslag en winstverschuiving, BEPS) die gelegenheid tot belastingontwijking schept voor multinationals. Dit door de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling)/G20 geleide initiatief wees tegelijk expliciet op de problemen en uitdagingen waarmee ontwikkelingslanden worden geconfronteerd: zowel hun behoefte om belastinginkomsten te verhogen teneinde ontwikkeling op de lange termijn te bevorderen, als de uitdagingen die ze ondervinden om belastingontwijking door multinationals aan te pakken als gevolg van capaciteitsbeperkingen.

De Nederlandse regering erkende de risico’s van BEPS en steunde dit initiatief van de OESO/G20. Dit initiatief vormde, samen met de door Nederland verschafte capaciteitsopbouw ter verbetering van belastingstelsels in ontwikkelingslanden en de door Nederland geïntroduceerde unilaterale maatregelen om belastingontwijking tegen te gaan, de drie onderwerpen van het actieplan beleidscoherentie voor ontwikkeling (Action Agenda on Policy Coherence for Development, PCD-actieplan) dat in 2016 werd gelanceerd. In 2018 werden de bestrijding van belastingontwijking door MNO’s en het verbeteren van de mobilisatie van nationale middelen in ontwikkelingslanden toegevoegd als de twee doelstellingen van het PCD-actieplan.

Deze evaluatie keek naar de inzet van het ministerie van Buitenlandse Zaken en van het ministerie van Financiën in het kader van de drie subdoelen van het PCD-actieplan, alsook naar de coherentie tussen deze doelen.

Centrale vraag

In hoeverre zijn het beleid en de activiteiten van de Nederlandse overheid, die bijdragen aan het versterken van  belastingsystemen in ontwikkelingslanden coherent en relevant, en wat waren de effecten hiervan?

Aanbevelingen

Subdoel 1: Internationale regels voor de bestrijding van belastingontwijking door MNO’s

Het PCD-actieplan omschrijft de doelstelling onder deze subdoelstelling als betere internationale regels voor de belasting van reële economische activiteiten. De Nederlandse regering wil binnen de EU en de OESO werken aan het opstellen van internationale regels om belastingontwijking en -ontduiking tegen te gaan, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van ontwikkelingslanden én het daarmee in overeenstemming brengen van het Nederlandse belastingbeleid.

Subdoel 2: Verminderen van het gebruik door MNO’s van het Nederlandse belastingstelsel als kanaal voor belastingontwijking

In het PCD-actieplan is het doel van deze subdoelstelling beschreven als het verminderen van het gebruik van Nederland als kanaal voor belastingontwijking in andere landen, waaronder ontwikkelingslanden. Daarom streeft de Nederlandse overheid naar het opnemen van antimisbruikbepalingen in belastingverdragen met ontwikkelingslanden en het nemen van extra maatregelen om geldstromen naar laagbelastende jurisdicties tegen te gaan.

Subdoel 3: Structurele capaciteitsopbouw voor goed belastingbeleid en goede belastinginning in ontwikkelingslanden (met een focus op lage- en lagemidden-inkomenslanden)

Het doel van deze subdoelstelling is om door middel van structurele capaciteitsopbouw de kwaliteit van het belastingbeleid en belastinginning te bevorderen in ontwikkelingslanden.

Coherentie van beleid en activiteiten onder de drie subdoelstellingen